De zusters van Maria komen naar Betekom 19/5
1857: de Zusters van Maria komen naar Betekom
Het schooljaar 2016-2017 loopt stilaan ten einde. Nog slechts enkele weken en de kinderen en leerkrachten kunnen genieten van een lange en deugddoende vakantie. Onze kleine gemeente telt best wel wat scholen. Naast de twee gemeentescholen, springen de imposante gebouwen van het Sint-Jozefsinstituut dadelijk in het oog bij het binnenrijden van Betekom.
In dit artikel nemen de medewerkers van het GA&DC ons mee naar het jaar 1857 toen enkele zusters een nieuwe school in Betekom stichtten.
Vóór de zusters van Maria naar Betekom kwamen, bestond er al een school in het dorp. Zo gaf de pastoor in de tweede helft van de 18de eeuw op zondagnamiddag catecheseles in de zondagsschool. Rond 1830 volgden de jongens en meisjes samen les in een gebouwtje dat waarschijnlijk verbonden was met de kerk. In 1840 bouwde de gemeente een nieuw gemeentehuis waarin ook een klaslokaal voorzien werd. Al snel bleek het klaslokaal te klein te zijn voor de vele kinderen en keek men uit naar alternatieven.
De heer Marneffe, een advocaat en wereldlijk bestuurder van de Zusters van Maria in Leuven, had een buitenverblijf in Betekom en was goed op de hoogte van de onderwijsproblemen in het dorp. Hij sprak de Betekomse pastoor Petrus Carolus Wouters en onderpastoor Joannes Baptista Van Casteren aan en vroeg hen of zij er voor zouden kunnen zorgen dat de Zusters van Maria een school konden oprichten in het dorp. Dit was buiten het gemeentebestuur en de onderwijzers van de gemeenteschool gerekend, die pas na lange onderhandelingen hun verzet opgaven. Toen al de hinderpalen uiteindelijk uit de weg waren, aanvaardde kardinaal Engelbertus Sterckx de nieuwe school.
Op 19 maart 1857, op het feest van Sint-Jozef, vertrokken de zusters Ignatia Smeets en Celestina Robijns vanuit Leuven met de postkoets naar Betekom. Ze waren vergezeld van hun moeder overste Aloysia en de uit Begijnendijk afkomstige priester Philibertus Van Den Broeck, die later nog professor in de theologie zou worden aan de Leuvense universiteit. De twee zusters namen hun intrek in een stenen woning in het dorpscentrum, die in 1845 herbouwd was door brouwer Louis Van Doren nadat er een brand gewoed had. In het huis richtten de zusters een kleine kapel in en in de grootste kamers maakten ze twee klassen. Ondertussen was een derde zuster, zuster Josefina Ulens, in Betekom gearriveerd. De zusters openden een kleuterschool, een dagschool voor jonge meisjes en een naaischool onder de bescherming van Sint-Jozef. Zuster Ignatia Smeets werd als overste van de kleine gemeenschap aangesteld.
De nieuwe school had dadelijk succes en ook uit de omliggende dorpen kwamen meisjes naar Betekom om door de zusters onderwezen te worden. In de zomer van 1857 volgden al 58 meisjes onderwijs in de twee klasjes. De passage van de zusters in het dorpscentrum was echter van korte duur. Ze keken uit naar een andere locatie en via bemiddeling van onderpastoor Van Casteren kregen ze eind 1857 een stuk grond van een zekere zuster De Meyer, een Ursuline uit Tildonk. Op dit stuk grond lieten de zusters een klooster en school bouwen die in de daaropvolgende decennia zou uitgroeien tot de school die we vandaag kennen.
Hoe het verhaal van de zusters in Betekom verdergaat, is misschien iets voor een volgende B&B vroeger.
Meer lezen?
Trees Vermeulen-Vandenbussche. Betekom op de schoolbanken. 400 jaar onderwijs. Hoboken, 2015.