De Begijnendijk: een eigen-aardig monument
Dat onze gemeente buitengewoon boeiend is wist U ongetwijfeld al lang, maar dat ze ook een heel bijzondere naam heeft is misschien minder goed gekend. Toch is dat zo, want sinds Thorembais-les-Beguines in 1977 gefusioneerd werd met Perwez is Begijnendijk mogelijk de enige gemeente ter wereld die naar de Begijnen werd genoemd.
Niet dat er ooit een begijnhof heeft gestaan in onze gemeente, anders bezaten we een stukje Unesco-werelderfgoed. Maar hier lag wel een groot domein van het Aarschotse Begijnhof. Dat domein, waarop in de loop der eeuwen verschillende pachthoeven werden opgericht, kwam in hun bezit ergens tussen 1250 en 1368. Het was gelegen tussen de Mechelbaan, de Dorpstraat, Puttenstraat, Saffraanberg en Veldstraat. Het zuidelijk deel werd sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw verkaveld, terwijl het noordelijk deel nog grotendeels bebost is. In de volksmond spreken we van “de Commissiebossen”. Het bekende Bieheidebos is hier een deel van.
De gemeentenaam Begijnendijk
Keren we even terug naar onze gemeentenaam. Zoals gekend werd Begijnendijk op 8 maart 1796 (nu dus 225 jaar geleden) voor het eerst als gemeente erkend. Maar de naam is in feite al veel ouder. De plaatsnaam Begijnendijk kan gemakkelijk verklaard worden: het was een dijk van de Begijnen of een dijk, gelegen aan het goed van de Begijnen. Met een dijk bedoelde men vroeger een weg die door of langs het water of een nat gebied liep. Door een gelukkig toeval weten we waar deze dijk precies gelegen was, meer nog: die dijk bestaat nu nog steeds…
De eerste vermelding vinden we al in een oude rekening van de Leuvense St.-Geertruiabdij uit1574. Toen werd de naam Begijnendijk nog gebruikt om een weg aan te duiden die door het goed van de Aarschotse Begijnen liep. Na deze eerste vermelding komt de naam Begijnendijk steeds veelvuldiger voor in de archieven, om vanaf de zeventiende eeuw als gehuchtnaam gebruikt te worden en vanaf 8 maart 1796 als gemeentenaam.
Met dank aan de Betekomse pastoor Goord Boest
In de late middeleeuwen bezat een zekere Wouter Vanden Stade een perceel grond, gelegen langs de Mechelbaan ter hoogte van de huidige kruising met de Liersesteenweg. Later verwierf de Betekomse pastoor Goord Boest deze eigendom, en die droeg dit stuk uiteindelijk over aan de Leuvense St- Geertruiabdij. Deze abdij bewerkte dat stuk land natuurlijk niet zelf, maar verhuurde het aan lokale boeren. De verpachting van dit stuk werd jaarlijks netjes in de abdijrekeningen opgenomen. Gelukkig voor ons wordt de ligging van het perceel in die rekeningen zo duidelijk beschreven, dat we dit nu nog steeds vrij goed kunnen localiseren. Belangrijk voor ons verhaal is dat dit stuk grond in de abdijrekeningen tot 1572 wordt gesitueerd boven het Beghijnengoet over den dijck. Vanaf 1574 schrijft men steevast dat het lag over den Beghijnendijck en dat is meteen de oudste vermelding van onze gemeentenaam. Dankzij de schenking van de Betekomse pastoor is deze oudste vermelding van de Begijnendijk bewaard gebleven, en weten we zelfs waar deze dijk precies lag..
Een aarden monument in de Commissiebossen
We weten dankzij verschillende beschrijvingen dat het stuk land van de Betekomse pastoor Goord Boest tegen de Mechelbaan lag, ter hoogte van de huidige kruising met de Liersesteenweg. De Begijnendijk moet hier dus juist onder gelegen hebben. Op die plek ligt nu nog altijd een dreef die de verbinding maakt met de De Bruynlaan (ter hoogte van de gemeenteschool). Vroeger stond ter hoogte van de school het pachthof van de Begijnen, en deze dreef was ook hun privébezit. Ze kruist de moerassige vallei van de Merenloop via een gemetseld bruggetje en wordt nu nog steeds massaal gebruikt door de recreanten die het Bieheidebos bezoeken.
Hoewel het maar een aarden weg is, vroeger in eigendom van de Aarschotse Begijnen en nu van het OCMW, mogen we deze Begijnendijk toch beschouwen als een stukje erfgoed waar we trots op mogen zijn. Hier liggen immers de roots van onze gemeentenaam. Of hoe een eigen aarden weg ook een eigenaardig monument kan zijn.