Nationale Strijders Bond
De Nationale Strijdersbond van België(N.S.B.) , in het Frans de Fédération Nationale des combattants de Belgique (F.N.C.), is de voornaamste vereniging van oud-strijders in België. Kort na de wapenstilstand van 11 november 1918, maar nog voor het eigenlijke einde van de Eerste Wereldoorlog, werd de bond opgericht in februari 1919.
Deze vereniging had als doelstelling om de soldaten van de voorbije oorlog, die vanaf eind augustus 1919 grotendeels terugkeerden naar het burgerleven, te verenigen in een vaderlandslievende organisatie. Ze promoot daarbij een verbondenheid met het vaderland, die onder andere tot uiting komt in de ondersteuning van de koninklijke dynastie en het streven naar een unitair België. Het maandelijkse Strijdersblad verschijnt bijvoorbeeld als één geheel in beide landstalen.
De N.S.B. wilde vooral toezien op de rechten van de oud-strijders en zorgde er ook voor de herdenking aan de oorlogsslachtoffers in stand te houden. Enkele jaren na de oprichting kende de vereniging nationaal een kleine tweehonderdduizend leden. Overal in het land werden lokale afdelingen opgericht en dit gebeurde ook in Betekom en Begijnendijk.
Van Betekom zijn de originele oprichtingsdocumenten en heel wat andere correspondenties bewaard gebleven. De “soldatenbond van Betekom” werd opgericht op 9 juli 1919 door enkele oud-strijders waarbij Evrard Van Den Berghe, die later nog schoolhoofd zou worden, een belangrijke rol zou spelen. Van Den Berghe was de eerste secretaris en is dat gebleven tot 20 mei 1951. Enkele andere bestuursleden van het eerste uur waren Dokter Van Den Bosch (voorzitter),Willem Elsen (commissaris) , Louis Claes (vaandrig), Theo De Gent (schatbewaarder) en Jos Holemans (ondervoorzitter). Het lidgeld bedroeg 0,50 BEF per maand en er waren minstens twee vergaderingen per jaar.
De eerste leden van de soldatenbond waren, naast de teruggekeerde dienstplichtigen, ook de ouders of weduwen van de gesneuvelden. Voor beide groepen moest er op administratief vlak het een en ander geregeld worden. Ten eerste waren er de verdiensten van de soldaten, die onder andere uitgedrukt werden in behaalde frontstrepen en medailles. Verder zorgde de N.S.B. voor vergoedingen voor bijvoorbeeld opgelopen invaliditeit of erger, het aanvragen van een pensioen voor een gesneuveld familielid. Aangezien de meeste Betekomenaren weinig of geen ervaring hadden met het invullen van officiële documenten, werden ze hierbij dikwijls bijgestaan door de schoolmeester. Naast het behartigen van de belangen van de oud-strijders werden ook enkele burgerslachtoffers via deze weg geholpen.
Oud-strijders die lid waren van de N.S.B. hadden bovendien een streepje voor op het bemachtigen van een werkplaats in de openbare sector: de post, de spoorwegen e.d. waren gegeerde overheidsbedrijven als het op tewerkstelling aankwam.
In 1945, na het einde van de Tweede Wereldoorlog, werden ook de oud-strijders toegelaten van deze oorlog. Deze groep had grotendeels een ander parcours afgelegd tegenover hun voorgangers van 25 jaar eerder. In tegenstelling tot de soldaten van WO I hadden de meeste soldaten van WO II er, na de achttien dagen durende veldtocht, vooral een periode van krijgsgevangenschap opzitten. De meerderheid van de Vlamingen was echter voor Kerstmis 1940 terug thuis; de Franstaligen zijn daartegenover de hele oorlog krijgsgevangen gebleven.
De toevloed van nieuwe leden na de Tweede Wereldoorlog, heeft er opnieuw voor gezorgd dat er in de jaren ’50 een tweehonderdduizend leden waren bij de N.S.B. Het lidgeld was ook geëvolueerd tot een jaarlijkse bijdrage van 50 BEF, ongeveer 1,25€. De aflossing van de wacht vond , net als in de andere bonden, ook plaats bij het bestuur van Betekom. Evrard Van Den Berghe stopte na 32 jaar dienst en Louis Elsen uit de Raystraat werd onder andere de nieuwe vaandeldrager.
Een tijd na de fusie van de gemeentes zijn de N.S.B van Betekom en Begijnendijk samengegaan en heeft één van onze laatste oud-strijders, Eugène Dhadamus, tot aan zijn dood in 2014, de functie van vaandeldrager op zich genomen. Eveneens zoals in vele andere N.S.B.-afdelingen wordt onze vlag voortaan gedragen door een niet-oorlogsveteraan : Emiel Vlemincks.
Het verderzetten van deze traditie, die vandaag vooral de herinneringsplechtigheden aan de beide wereldoorlogen omvat, kan uiteraard niet zonder deze vrijwilligers. Nu de N.S.B. slechts drie jaar van haar honderdjarig bestaan verwijderd is, lijkt het een gepast moment om stil te staan bij het belang van het lokale oorlogsverleden en de opoffering van onze voorouders. De tradities zijn immers belangrijke herinneringen voor volgende generaties om van te leren. Daarom doet onze N.S.B.-vereniging een oproep aan sympathisanten en vrijwilligers om ook lid te worden onze lokale afdeling. Het is daarbij uiteraard geen vereiste om een oorlogsveteraan te zijn; een interesse hebben in de Wereldoorlogen en het in stand willen houden van de herdenking aan ons oorlogsverleden is reeds voldoende. Je kan hiervoor contact opnemen met Corry Mergaerts via het gemeentebestuur per email of telefoon .